Wegenwacht-medewerkers zijn behalve automonteurs ook hulpverlener. In de basisopleiding zitten cursussen EHBO, reanimatie, gebruik van defibrillatoren en behandeling van zogenoemd hoog­energetisch letsel (opgelopen ten gevol­ge van een botsing bij hoge snelheid). De ANWB werkt samen met verpleeg­kundigen, het Rode Kruis en met de Hartstichting.

De Wegenwacht vindt dat ze ook een maatschappelijke taak heeft. Ter gelegenheid van het 6O-jarig bestaan krijgen 90 wagens van de Wegenwacht binnenkort een defibrillator, waarmee ernstige hartritmestoornissen bestreden kunnen worden. Bij een proef in 2005 heeft de Wegenwacht op de AIO met dit apparaat een leven gered.

Hulppost Rode Kruis

Bij een hartritmestoornis telt elke seconde, want er komt op zo’n moment te weinig zuurstof in het lichaam en dus ook in de hersens. Na 12 minuten is de overlevingskans nog maar 20 pro­cent. Er moet dus zo snel mogelijk een hulpverlener aanwezig zijn. En in de praktijk blijkt dat de Wegenwacht soms eerder ter plekke is dan een ambulance. De wagens van de Wegenwacht hebben een EHBo-koffer aan boord en zijn in feite de meest vooruitgeschoven hulp­post van het Rode Kruis. Ze verlenen in die rol per jaar zo’n 5000 maal eerste hulp. Daar zijn 10 à 12 reanimaties bij.

Wat doet de defibrillator?

Stel, iemand is onwel geworden. De hartslag is ontregeld, de kamer en boezem trillen (fibrilleren) omdat de spieren er niet meer de juiste controle over hebben. De defibrillator kan door een stroomstoot het hart weer in het ritme terugzetten. De overlevingskans voor een slachtoffer neemt dan toe van 15 naar 75 procent.

De defibrillator van de Wegenwacht werkt ‘interactief: dat betekent dat het apparaat de gebruiker, in dit geval dus de Wegenwacht, instructies geeft over wat hij of zij moeten doen. De defibrillator herkent het foute ritme en meet de weerstand in het lichaam. Een computerstem vertelt de Wegenwacht wat hij of zij moet doen en reageert op zijn handelingen. Dan volgt eventueel de elektroshock.
Bron: autokampioen september ’06